Trefwoorden & afkortingen

Hier is een lijst van veelvoorkomende trefwoorden en afkortingen die je tegenkomt in de kinderopvangsector:

Trefwoorden

1. Pedagogisch medewerker – De professional die verantwoordelijk is voor de zorg en ontwikkeling van kinderen.
2. Kinderdagverblijf (KDV) – Dagopvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar.
3. Buitenschoolse opvang (BSO) – Opvang voor schoolgaande kinderen, voor of na schooltijd.
4. Babygroep – Groep voor kinderen van 0-2 jaar.
5. Peutergroep – Groep voor kinderen van 2-4 jaar.
6. VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie) – Programma’s gericht op de ontwikkeling van kinderen met een taal- of ontwikkelingsachterstand.
7. Gastouderopvang – Kleinschalige opvang door een gastouder in een huiselijke omgeving.
8. Pedagogisch beleid – Richtlijnen en doelen voor de begeleiding en ontwikkeling van kinderen binnen een opvanglocatie.
9. Oudercommissie – Groep ouders die de belangen van kinderen en ouders vertegenwoordigt binnen een kinderopvangorganisatie.
10. GGD-inspectie – Controle door de Gemeentelijke Gezondheidsdienst op kwaliteit en veiligheid.

Afkortingen

1. CAO – Collectieve Arbeidsovereenkomst; arbeidsvoorwaarden binnen de kinderopvang.
2. SZW – Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; verantwoordelijk voor beleid in de kinderopvang.
3. LRK – Landelijk Register Kinderopvang; register waar alle kinderopvanglocaties in Nederland staan ingeschreven.
4. IKK – Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang; wetgeving voor het verbeteren van kwaliteit in de kinderopvang.
5. VE – Vroegschoolse Educatie; speciaal onderwijsprogramma voor jonge kinderen.
6. PM’er – Afkorting voor pedagogisch medewerker.
7. SBO – Speciaal Basis Onderwijs; vaak in samenwerking met kinderopvang.
8. GGD – Gemeentelijke Gezondheidsdienst; toezichthouder op de kinderopvang.
9. NCKO – Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek; voert wetenschappelijk onderzoek uit naar kinderopvang.
10. BK – Brancheorganisatie Kinderopvang; vertegenwoordigt kinderopvangorganisaties.

Themawoorden

1. Ouderbetrokkenheid – Actieve deelname van ouders aan de kinderopvang.
2. Flexibele opvang – Aanbod voor ouders met wisselende werktijden.
3. Horizontale groepen – Groepen kinderen van dezelfde leeftijd.
4. Verticale groepen – Groepen kinderen van verschillende leeftijden.
5. Opvanguren – Het aantal uren dat een kind wordt opgevangen.
6. Kinderopvangtoeslag – Financiële ondersteuning van ouders voor de kosten van kinderopvang.

Deze woorden en termen zijn belangrijk bij het begrijpen van hoe de kinderopvang werkt en helpen professionals en ouders de sector beter te navigeren.